Didactische aanpassingen bij taal: lijnen trekken

‘Trek lijnen tussen de twee zinsdelen die bij elkaar horen’

Zo’n taalopdracht waarbij leerlingen lijnen moeten trekken tussen woorden of zinsdelen is iedere leerkracht alom bekend. Maar hoe zorg je ervoor dat leerlingen met een visuele beperking deze opdrachten ook kunnen maken? De experts van Dedicon passen taalopdrachten zo aan dat ze ook voor blinde en slechtziende leerlingen toegankelijk zijn.

Voorbeeldopgave

Twee delen bij elkaar zoeken door lijnen trekken of letters invullen.

tabel met zinnen en losse woordjes

Didactische aanpassing

Opdracht 4.
Je krijgt zeven woorden en zeven zinnen. 
Welk woord hoort op de puntjes in de zin? 
1. Zoek het goede woord. 
2. Kijk naar de letter die ervoor staat. 
3. Schrijf alleen die letter voor de zin. 
e = mouwen 
b = fantasie 
r = aantrekken 
t = verslapen 
l = helpen 
k = bedacht 
e = opgeven 
[ ] Je wordt niet op tijd wakker, je hebt je ...
[ ] Dat meisje doet niet aardig, maar daar moet je je niets van ...
[ ] Je werkt hard, je steekt de handen uit de ... 
[ ] De kinderen hebben een spel verzonnen. Dat hebben ze goed ...! 
[ ] Als je iets leuks kunt verzinnen, heb je ... 
[ ] Als je mee wilt doen, moet je je snel ... 
[ ] Mama vraagt of je een handje wilt ... 
4. Welk woord lees je van boven naar beneden? [ ]

Bij deze manier van bewerken, is het lastige voor de blinde leerling dat hij steeds terug moet zoeken welke letter er ook alweer voor het woord stond dat hij moet invullen. Dat betekent veel op en neer scrollen. Het voordeel van deze vorm is echter dat de blinde leerling hetzelfde doet als de andere leerlingen. Doordat er een woord wordt gevormd, kan hij zelf controleren of de antwoorden goed zijn.

Het kan ook op deze manier:

opdracht 4. 
Je krijgt zeven woorden en zeven zinnen. 
Welk woord hoort in de zin? 
Schrijf het goede woord op. 
Kies uit: mouwen – fantasie - aantrekken - verslapen – helpen – bedacht – opgeven 
Je wordt niet op tijd wakker, je hebt je [ ]. 
Dat meisje doet niet aardig, maar daar moet je je niets van [ ]
Je werkt hard, je steekt de handen uit de [ ]. 
De kinderen hebben een spel verzonnen. Dat hebben ze goed [ ] ! 
Als je iets leuks kunt verzinnen, heb je [ ]. 
Als je mee wilt doen, moet je je snel [ ]. 
Mama vraagt of je een handje wilt [ ]. 
 
Er zijn vaker verschillende mogelijkheden van didactisch aanpassen. In dit voorbeeld kan de leerling de woorden bij ‘Kies uit:’ onthouden en ze bij de juiste zin invullen zonder steeds te hoeven scrollen. Dat kost minder tijd. Bij deze uitwerking moet deelvraag 4 echter vervallen en daarmee is er ook geen zelfcontrole mogelijk.

Voorbeeldopgave

Twee delen bij elkaar zoeken door lijnen te trekken.

rij met woorden en een rij met uitleg van woorden

Didactische aanpassing

Je krijgt vijf woorden of woordgroepen en vijf betekenissen.
Zet de letters van de woorden bij de goede betekenis.
1. ervaren
2. ravotten
3. de thuiswedstrijd
4. de leiding hebben
5. je op een bepaalde manier opstellen
a. [ ] je hebt iets vaak gedaan en bent er daardoor goed in
b. [ ] wild spelen
c. [ ] tegen anderen zeggen wat er moet gebeuren
d. [ ] je zo gedragen
e. [ ] wedstrijd op eigen terrein

Dit is vrij veel tekst om de antwoorden te laten typen. Dat duurt lang in verhouding tot wat de andere kinderen doen. Daarom laten we hier alleen de letter invullen. Om het zoeken naar de invulruimte zoveel mogelijk te beperken, staat de invulruimte direct achter het nummer. Als de blinde leerling handig is in knippen en plakken, kan hij ook het nummer en het woord in de invulruimte plakken.

[Bron afbeeldingen: Taalverhaal.nu, Taal, Werkschrift 4A / Werkschrift 6A, ThiemeMeulenhoff]

 

terug naar het overzicht >>

Afbeelding
Klantenservice Dedicon

We helpen je graag verder!

Heb je een vraag over aangepaste studieboeken met didactische aanpassingen? Onze klantenservice helpt je graag verder! T: 0486 486 486

Publicatiedatum: 24 september 2019 Laatste update: 1 year geleden